Vliegertje

 
Het spelen van een z.g. vliegertje is zeer moeilijk. Het vraagt om een ongelofelijke precisie van de speler, die de pass speelt en een zeer goede sprongkracht en baltechniek van de schutter.

Het aanleren gebeurt in 3 fases:

1. De trainer staat op een stoel tegen de doelgebiedlijn aan en houdt de bal losjes in de hand op een hoogte, die de spelers met een sprong kunnen bereiken, grijpen de bal en schieten terwijl zij nog in de lucht zijn.
2. De trainer of speelster staat tegen de doelgebiedlijn aan en werpt de bal in de lucht. De speelster springt, pakt de bal en schiet.
3. Nu kan het vliegertje in het spel getraind worden. Een speelster staat op de opbouwrij en speelt de bal naar voren, de hoekspeelster komt in lopen, pakt de bal en schiet.

Als het vliegertje goed wordt uitgevoerd op een korte afstand kan er ook op langere afstanden getraind worden, b.v. pass door MO of RO.vip
 

Printervenlig